Walkin’ in Memphis

Posted on July 24, 2010

Now playing: Johnny Cash - I Walk The Line

Vandaag was zoals gemeld museumdag in Memphis. We hebben mevrouw TomTom een nieuwe kans gegeven om ons naar downtown Memphis te sturen, en deze keer wist ze ons wel probleemloos naar de plaats van bestemming te loodsen. Dat was de Sun Studio, die we aan de rechterhand passeerden. Maar eerst eens een parkeerplaats zoeken, de studio kwam later wel. Ook dat lukte en voor het luttele bedrag van $ 5 mochten tot 4 uur vannacht op een public parking staan. Dat leek ons voldoende.

De parkeerspot was vlakbij de oevers van de Mississippi, dus dat leek een ons goeie voor de eerste bestemming. Als zelfs de dames van het Hollandse Pussycat hier over zingen, moest het wel de moeite waard zijn toch? Het is ook nog eens de staatsgrens met Arkansas, dus als we er nou gewoon eens naar de overkant liepen, konden we mooi nog een extra staat aan het lijstje toevoegen. Aan de oever lag een raderboot zoals we die met deze rivier associëren, maar dan klein en roestig. De dagtocht die we hier hadden kunnen boeken hebben we maar aan ons voorbij laten gaan. Ook naar de overkant lopen viel af. De twee bruggen die we zagen liggen leken ons bijzonder voetgangeronvriendelijk. Om, door een als een dolle rijdende pickup truck, up close and personal kennis te maken met de Mississippi was niet de manier die we zochten. We pakken de auto wel even (morgen). Vanaf de oevers van de rivier wandelden we vrijwel direct het legendarische Beale Street op. Van de jaren ’20 tot en met ’40 speelden alle grote blueshelden hier in bars en cafés. Na het latere verval is het inmiddels opgeknapt, maar de sfeer die we in Nashville proefden mist hier. De Neonverlichting is er wel. In het Rock ‘n’ Soul Museum was vast beter te achterhalen hoe het geweest moet zijn.

Dat museum ligt er kort achter, tegenover de Gibson Guitar Factory die we daarna zouden gaan aandoen. Na een korte introductiefilm over de muzikale geschiedenis van Memphis, krijgen we een headsetje met de audiotour aangereikt en kunnen we beginnen. Nu is zo’n audiotour erg leuk en handig als er verder niet bijster veel ondersteunend materiaal aanwezig is, maar dat blijkt hier niet het geval. Overal staan enorme lappen tekst bij. Als je zowel de tekst wil lezen terwijl tegelijk de audiotrack daar doorheen loopt te ratelen, wordt het snel te veel van het goede. Hoe interessant het allemaal ook mag zijn. Gelukkig bevatte de audiotour ook een ruime selectie aan muzikaal materiaal, zodat het perfect als soundtrack te gebruiken was. In tegenstelling tot Nashville, waar het vooral een blank hillbilly paradijs op aarde was, is de muzikale erfenis van Memphis een stuk diverser, variërend van blues en soul, tot rock & roll en rockabilly. Memphis in de jaren ’50 en ’60 was een muzikale melting pot die blanke en zwarte muziek bij elkaar bracht en waar nieuwe muziek is geboren. Het museum illustreerde dit aardig, ondanks de wat kale opzet. Een bontjas van Isaac Hayes, een zwart pak van de heer Cash en een shitload Elvis meuk. Geen pyjama’s dit keer. Een leuke anekdote die helemaal aan het eind nog even aangehaald werd, was de oorsprong van Billy Gibbon’s (ZZ Top) Muddywood gitaar. De geromantiseerde versie van het verhaal dat in het museum wordt verteld gaat over een stuk hout dat Billy de Baard eigenhandig van de muur rukt tijdens een bezoek aan Muddy’s geboortehuis, wikipedia leert ons echter dat het huis door een orkaan verwoest was en Billy een stuk hout kreeg, waar ie een gitaar van heeft laten maken als eerbetoon aan zijn grote meester. Over gitaren en baarden gesproken.

The Gibson Studio Tour gunt ons een kijkje achter de schermen bij de wereldberoemde gitaarmaker. Hier in studio #7, te Memphis, vervaardigt men alle semi-hollow en hollow-bodies en de Alpine White Solid-body Les Paul, die laatste wat vreemde eend in de bijt vanwege de hoogst geavanceerde spuitlakstraat hier, die vereist is voor deze Sneeuwwitjes. Een candyshop voor de gitarist. We moeten een veiligheidsbril op (een slabbetje had praktischer geweest) en gaan de werkplaats in. Een drietal enorme hallen waar de temperatuur en luchtvochtigheid kunstmatig hoog gehouden worden om het hout zo buigzaam mogelijk te houden. Bijkomend voordeel is dat het stof van al het schuren sneller neerdaalt, wat het schoon drogen van de lak ten goede komt. Gibson heeft een hoge standaard als het gaat om kwaliteit en van de 100 gitaren voldoen er zo’n 4 niet aan de gestelde eisen en verdwijnen in de shredder. Dat hoeven we gelukkig niet te zien. We hebben het hier over gitaren die gemiddeld voor een slordige $ 3500 over de toonbank gaan. Vrijwel alle stappen in het proces worden met de hand uitgevoerd door gespecialiseerde mannen met baarden en vrouwen zonder. Geen lopende band te bekennen. De gitaren in wording worden door de desbetreffende ambachtsman/vrouw met de hand, al luchtgitarend, naar het volgende werkstation gebracht. Na 3eneenhalve week is een gitaar klaar om verscheept te worden naar de gelukkige eigenaar. De creditcard brandt in Martijn’s portemonnee maar hij doet het niet. We moeten nog naar een feestje in NY. En Sonic Youth staat bekend om hun niet zo zachtzinnige omgang met snaarinstrumenten…

Dan lopen we heel Beale street af wat na 200 meter toeristentrekpleisters iets meer van het rauwe Memphis laat zien. Zo schoon en verzorgd als Nashville is, hier is het allemaal verpauperd en oud zo gauw je niet meer in het centrum bent. Maakt niets uit, is misschien zelfs wel wat authentieker. Sun Studio is minstens zo legendarisch als RCA Studio B en van buiten nog vrijwel exact zoals het 60 jaar geleden was. Een klein gebouwtje op een hoek van Union Ave. If it wasn’t for this place, music as we know it, would not be as we know it. De volgende drie namen zeggen in dit verblindende zonlicht genoeg; Jerry Lee Lewis, Johnny Cash en Elvis Presley. Het zijn natuurlijk niet de enige artiesten die hier naam gemaakt hebben en hun steentjes hebben bijgedragen aan wat we vandaag de dag als moderne muziekgeschiedenis beschouwen, het zijn iconen. Elvis is Jezus, Johnny Cash is Johannes de Doper en Jerry Lee Lewis is Mohammed… Of iets van die strekking. In de studio zelf kunnen we weinig meer dan buigen in het verzamelde stof van de grootheden die hier hun eerste stappen naar onsterfelijkheid hebben gezet. We krijgen wat opnames te horen en met de ogen dicht kan je de waan doorzetten dat je erbij bent geweest… Al is het maar de momentopname dat je de microfoon in je handen hebt waar The King ‘That’s Allright, Mama’ mee heeft ingezongen. De zon schijnt en Moeder wat is het heet!

You ain’t nothin’ but a bear cat
Been scratchin’ at my door
Ain’t nothin’ but a bear cat
You been scratchin’ at my door
You can purr pretty kitty
But I ain’t gonna rub you no more

Heet was het ook in de auto. Dat merkten we bij terugkomst. De professionele lijm (Wrigley’s Doublemint, $ 0,35) waarmee Lord Dashboard was bevestigd was als slappe Amerikaanse kaas gesmolten en droop bijkans het dashboard af. Bij de eerste trap op het gaspedaal maakte onze nieuwe Sith-mascotte een snoekduik naar de dark side. Morgen een ander merk proberen. Wellicht blijft ie beter zitten met HubbaBubba pindakaas/banaan amalgaam…

It’s all Greek to me

Posted on July 23, 2010

Now playing: De Kruk - Dans Met Mij

Ook de tweede avond in Nashville was zeer vermakelijk, maar de rit van vandaag naar Memphis noopte ons qua drank en aanverwante zaken wat rustiger aan te doen. Geen nood, de live muziek hier is ook zonder meters bier in je mik prima te pruimen. De eerste band speelde een eclectische mix van surf, rock ‘n roll, blues; allemaal klassieke covers en nagenoeg perfect uitgevoerd. Met name de gitarist haalt geintjes uit die Martijn hem in ieder geval niet na doet. Het swingt allemaal de pan uit, er wordt flink gedanst door de aanwezige crazies (lees Amerikanen) en de tip-jar vult zich gestaag. Sowieso is de sfeer hier op Broadway nagenoeg perfect. Het is een komen en gaan van muzikanten die elkaar al dan niet kennen; alles draait hier om de liefde voor muziek maken. En absoluut niet alleen country. Het zou mij niets verbazen als er ergens in een verlaten zijstraatje een rauwe punkband opent voor een opa met banjo die een mopje bluegrass komt spelen. Snel wat eten, het is alweer 10 uur, door naar de Full Moon Saloon. Hier een mix van covers en eigen werk. De covers overheersen aangezien de band verzoekjes doet. De Beatles komen langs, Chuck Berry doet mee en Johnny Cash gemixt met The Who. Folsom Prison Pinball Wizard, zeg maar. De bassist lijkt op Fred met een eetprobleem. Je had erbij moeten zijn en je moet weten wie Fred is.

Snel ontbeten en afgerekend, de valet-mevrouw haalt de auto op en hop; we’re on the road again. Op naar weer zo’n draak van een replica waarvan de meeste crazies waarschijnlijk denken dat het All American cultuurgoed is. Het Parthenon prijkt hier in al haar betonnen pracht op een heuvel middenin het Centennial Park. Een overblijfsel van het Tennessee Centennial in 1897. Naast een gipsen Parthenon stond het hele park toen vol met replica’s van klassieke architectuur van over heel de wereld. Een soort wereldtentoonstelling maar dan iets bescheidener (raar woord in deze contreien..). Jeroen heeft het originele Parthenon op de Acropolis al zo’n 10 jaar geleden gezien en zoals we allemaal weten is dat niet veel meer dan een verzameling half omgevallen zuilen en wat rotsblokken die de outline markeren van wat ooit was. De overgebleven sculpturen zijn eeuwen geleden al door de Britten gekaapt en ondergebracht in het British Museum. Die hadden we beiden al gezien tijdens een bezoekje aan London in 2007. Met het onmetelijke gevoel voor kitsch waarmee de crazies behept zijn is hier dus een kopie van uit de grond gestampt. Best mooi, eigenlijk.

We lopen een rondje om het gebouw en volgen de martial arts kleuterklas naar binnen. De leraar, die er niet echt uitziet als Bruce Lee, vertelt het grotendeels bekende Griekse verhaal over de torenhoge, goudglimmende Athena en verluchtigt de boel met verwijzingen naar de recente The Lightning Thief en Clash of the Titans. De ene draak sluit de andere niet uit, moet je maar denken, en de kids smullen ervan. Ook de gestolen waar uit het British Museum is voor het totaalplaatje nagemaakt en in de omloop geplaatst. Ideaal voor luie crazies die hun land of staat niet uit willen. Al dat rare eten. Kan dat niet gewoon in de frituur? Iets anders voor de frituur zijn de spuuglelijke schilderijen in het aansluitende galerietje. Door Griekse mythologie geinspireerde taferelen met de portretten van lokale strippers en hotelmanagers. Het ziet er niet uit. De andere ruimte laat in zwartwit foto’s zien hoe het Parthenon en alle andere complexen voor het Centennial zijn gebouwd. Jammer dat alleen het Parthenon is overgebleven. Niet het gipsen ding; dat was na 10 jaar al over haar houdbaarheidsdatum heen. Ze hebben in de 20 jaar erna een betonnen versie gebouwd op dezelfde plek.

En nu naar Memphis. XM/Sirius heeft uiteraard een Elvis kanaal en die staat de hele dag aan. In de auto spelen we Wie ben ik. Elvis is natuurlijk als eerste aan de beurt maar al snel maken we het elkaar moeilijker en gaat het rijden snel. We zijn o.a. C3PO, Michelle Obama, Henry Ford, The Governator, Edward Hopper, Homer Simpson, Homerus, Captain James Tiberius Kirk, Dana Scully, Sir Isaac Newton, Scooby Doo, Soooookie Stackhouse, Super Mario, Charles Manson, Sir Robin the Not-Quite-So-Brave-as-Sir Launcelot, Manuel (from Barcelona) en Henk Wijngaard.

Met de vlam in de pijp
Scheur ik door de Brennerpas
Met m’n dertig tonnen diesel
Ver van huis maar in m’n sas

De TomTom bitch wil in het centrum van Memphis dat we door de gevel van een warenhuis rijden maar dat lijkt ons een minder goed idee. Die auto moet ook nog zonder brokken terug en shoppen staat niet op het programma van vandaag. We zoeken aan de hand van de borden zelf de weg, wat inmiddels ook best goed lukt en het duurt niet lang voor we zijn ingechecked, de essentiële boodschappen hebben gedaan (bier en een Darth Vader mascotte voor op het dashboard!) en donderdag maar tot wasdag hebben gebombardeerd. Morgen de vele muzikale musea alhier en overmorgen de fris gewassen zwarte kleding aan en naar Graceland.

Bent u er nog? We wachten nog even met het aanschaffen van de cowboylaarzen aangezien we het kamp van de naysayers ook nog een redelijke kans willen geven. Daarbij komt dat we nog door Kentucky moeten en daar hebben ze pas echt cowboys. Overigens wel leuk om te merken dat jullie best een commentje kunnen achterlaten. Schroom niet om dat vaker te doen. Maakt het bloggen voor ons nóg leuker om te doen. 😉

Publieksvraag: yay or nay?

Posted on July 22, 2010

When a man with .45 meets a man with a rifle, you said, the man with a pistol’s a dead man. Let’s see if that’s true. Go ahead, load up and shoot.

Dag lieve lezers,

Nadat we al besloten hadden dat de cowboyhoed niet ging vliegen, was de volgende logische stap de cowboylaars. Maar in plaats van dit zelf te beslissen, laten we het aan u, de lezer, over. Dus: zeg het maar: yay or nay?

(Opklikken voor groter)

Hank Williams’ Fishin’ Reel

Posted on July 22, 2010

Now playing: Roy Orbison - Only the Lonely

Na de excessen van gisteravond hebben we vandaag voor een katerige culturele dag geopteerd. Nashville heeft een rijke muzikale geschiedenis die we vandaag maar eens ingedoken zijn. Twee belangrijke tempels daarvan zijn het Grand Ole Opry House en het Ryman Auditorium. Die eerste is momenteel gesloten als gevolg van overstromingen hier van mei dit jaar. Jammer, maar we hadden toch de zwemspullen thuisgelaten. Langs het Ryman zijn we even gewandeld. Statig gebouw, keurig, maar niet bijzonder spectaculair. Een dame met gitaar die voor de deur Franse chansons zingt en de voor de deur geparkeerde limousine vallen het meest op.

Via Gruhn Guitars (Martijn heeft een silicasound guitar slide gescoord en kreeg een compliment voor zijn accentloze Amerikaans) wandelen we verder richting het groots opgezette Country Music Hall of Fame and Museum. Voor de deur aldaar is een klein parkje met een Music City Walk of Fame. Daar zien we tussen veel ons bekende en onbekende country artiesten gelukkig ook bekenden als Jimi Hendrix, John Hiatt, en Roy Orbison. De ster voor Elvis hebben we even gemist. Maar Elvis komt er aan.

Als onderdeel van het Grote Country Museum kan je een een aparte tour boeken van een van de meest beroemde opnamestudio’s in de geschiedenis: RCA Studio B (ofwel gewoon RCA Studios). Dat doen we uiteraard. Het is maar een heel klein gebouwtje eigenlijk, maar hier is muziekgeschiedenis geschreven! Elvis heeft hier ruim de helft van z’n oeuvre opgenomen om meteen het belangrijkste wapenfeit te noemen. Maar ook The Everly Brothers, Dolly Parton, Roy Orbison en Chet Atkins. De opnameruimte is niet bijster groot, maar je loopt gewoon op heilige grond en de originele Steinway vleugel staat er nog steeds. Roy Orbison heeft hier onder een kleed over een kledingrek tussen de kleerhangers Only the Lonely ingezongen. Misschien dat de trademark zonnebril hem daar aan deed herinneren. Heel bijzonder en indrukwekkend.

So take down your box and bow and play the strings
Whisper up your own travelin’ tune
Listen to the sound that the water makes
The diamond stream, the diamond stream

Daarna volgde het museum zelf. Het volgt in het begin een chronologische reis door de ontwikkeling van country zelf. Alles is heel ruim en luxe opgezet, dus het ziet er prachtig uit, maar inhoudelijk…ach. De volgende etage is veel grappiger. Ze hebben van alle grote sterren een enorme etage volgebouwd met collectorsrommel. De collectie Hank Williams is het meest imposant met zowel onderdelen van z’n vishengel alsmede z’n pyjama. Allemaal wat belachelijk voor een nuchtere Europeaan. De blauwe suède schoentjes van Carl Perkins springen er uit alsmede de eerste krabbels van Stand By Me.

Nadat we langs een enorme muur met gouden en platina platen wederom een etage zijn afgedaald, wordt dit Hillbilly Walhalla  afgesloten met hun eigen Hall of Fame. In een ronde zaal hangen allemaal plaquettes van de geëerden. De bronzen afbeelding van Elvis is met afstand het lelijkst. Daarmee sluiten we af en duiken we weer naar buiten, waar ze geen airco hebben.

The revelation of Antioch. And naked ladies.

Posted on July 21, 2010

Now playing: Mötley Crüe - Girls, Girls, Girls

Een avond niet geblogd is een avond vol naakte wijven en veel bier. Pardon my French maar zo zit het nou eenmaal. Allebei een slordige $70 lichter en een kater van formaat. Straks meer over de Brass Stables en de collectie Nashville pussy die we voorbij hebben zien komen, we hebben gisteren namelijk ook onderweg veel interessante plekken bezocht. Van Chattanooga was het 2 uur rijden naar het pittoreske Lynchburg waar de heer Jack Daniel sinds 1866 het bocht stookt wat u allemaal kent onder de noemer Jack Daniel’s Tennessee Whiskey. De toer is gratis, in de hoop dat je een single barrel mee naar huis neemt. Het terrein is net als het stadje redelijk klein van opzet, zeker als je bedenkt dat hier alle Jack gemaakt wordt die wereldwijd wordt opgezopen. Erg gaaf om te zien hoe het hele traditionele proces van whiskey brouwen tot op de dag van vandaag verloopt. Geen proeverij want gek genoeg mag er in Lynchburg geen druppel drank geschonken worden, een raar overblijfsel van de prohibition. Heeft er mee te maken dat er te weinig mensen wonen in dit stadje met welgeteld 1 stoplicht. Blijft vaag..

Hoe dan ook, door naar Nashville via Antioch, een nietszeggende suburb van de country & western hoofdstad van de wereld (Amerika dus). Tijdens de voorbereiding van deze reis was het per toeval dat ons oog viel op dit onbeduidende stipje op google maps. Het deed echter wel een belletje rinkelen, de naam Antioch.. Natuurlijk, 1 van de grappigste films ooit gemaakt! The Quest for the Holy Grail. En dan met name de scene met the Holy Hand Grenade of Antioch! Het leek voorbestemd om hier langs te gaan. En voor het gemak hebben we het blog er naar vernoemd. We maken wat foto’s bij de lokale Church of Christ en besluiten snel om door te rijden, er is hier bij nader inzien geen reet te doen. On second thought, let’s not go to Antioch, it’s a silly place. Hopelijk spreekt Graceland wat meer tot de verbeelding.

Armaments 2: 9-21. And Saint Attila raised the hand grenade up on high, saying, “O Lord, bless this thy hand grenade, that with it thou mayst blow thine enemies to tiny bits, in thy mercy.” And the Lord did grin. And the people did feast upon the lambs and sloths, and carp and anchovies, and orangutans and breakfast cereals, and fruit-bats and large chu…

Skip a bit, Brother…

En dan Nashville. De afgelopen week hebben we tijdens het autorijden wel waardering gekregen voor wat hier muzikaal nationaal erfgoed is; country. En eindelijk een grote stad met bruisend uitgaansleven en een hotel in het centrum. Vanavond gaan we ‘m raken, zoveel is duidelijk. De bodem wordt gelegd in een Ierse vreetschuur waar het ons opvalt dat de vrouwen hier wel hele korte rokjes dragen, dat je denkt ‘is het een rokje of is het een riem?’. OK, het is erg heet maar dit is wel erg hoerig. Anyway, zuipen! En live muziek! We beginnen bij het Hardrock Cafe omdat Jeroen de verleiding van de enorme ronddraaiende neon gitaar in de voortuin niet kan weerstaan. De lieftallige dame die ons ontvangt biedt als vierde Amerikaan haar excuses aan voor het verliezen van de WK finale, like we could care less.. Het bier is te duur en de families met kinderen die hier zitten te eten tussen de leren jas van Lynyrd Skynyrd en de basgitaar van Nikki Sixx halen het hardrock gehalte behoorlijk omlaag. Snel naar een echte kroeg met echte muzikanten. Je hoeft hier niet ver te zoeken. De eerste bar waar we inspringen speelt een 4 mans formatie waarvan eigenlijk alleen de pianospeler/zanger er echt toe doet. De man ramt vol verve zijn toetsen in mekaar met alles wat hij voor handen heeft; bierflesjes, zijn laars en zijn voorhoofd. Very Jerry (Lee Lewis). In de volgende saloon speelt een Lesbienne Country Kwartet wat rustiger en besluiten we de avond af te maken in Printer’s Alley.

We kopen wat bier bij een aardige man in een soort nachtkiosk tegenover de Brass Stables. Daar verkopen ze namelijk geen drank. Wel emmers ijs voor $10 om je meegebrachte blikjes bier in koud te houden. Maar goed ook want de temperatuur loopt hier behoorlijk op. Zodanig dat de aanwezige dames binnen luttele minuten naakt over de grond kronkelen om ons te trakteren op een uitzicht op God’s (and the plastic surgeon general’s) Most Perfect Creations, waar je het als man nog warmer van krijgt. Als het sixpack bier op is verlaten we goed dronken onze eerste stripclub waar we de verleiding van een private lapdance met moeite hebben weten te weerstaan. Voor genoeg geld is hier alles te koop, gezien de pinautomaat in de hoek die voor het eerst wel een Maestro logo heeft. Als twee dronken erecties zwalken we terug naar het hotel. Slapen. Dat valt dan weer een beetje tegen.

Sorry mensen: geen filmpje…